EIGENTIJDS LANDGOED IN DE HAARLEMMERMEER
Middenin de polder, onder de rook van het Cruquiusgemaal, ligt landgoed Wickevoort. Sinds 2014 ontwikkelt een team onder leiding van AM hier zo’n achthonderd huur- en koopwoningen in het landschap. Het project is een prototype voor de leefomgeving van de toekomst, met bijzondere aandacht voor biodiversiteit. Het project is nu halverwege, en de eerste Wickevoorders hebben er hun stek gevonden. Maar hoe is zo’n ambitieus project op grote schaal gerealiseerd? Het projectteam deelt de opgedane kennis.
Een robuuste basis
Het huidige Wickevoort was tot tien jaar geleden nog een verborgen terrein. In de jaren zestig gaf SEIN, een stichting die zich inzet voor mensen met epilepsie, Hans Warnau de opdracht om er het landschapsontwerp voor een zorglocatie te maken. Dat resulteerde in een robuust, parkachtig terrein met inheemse beplanting, stevige houtwallen, een platanenlaan en een boomsingel van eiken. Na veertig jaar trouwe dienst verkocht SEIN tweederde van de grond aan projectontwikkelaar AM, met ruimte voor zo’n achthonderd woningen. Het was direct duidelijk dat de bestaande, landschappelijke kwaliteit vroeg om een ambitieuze visie. Samen met stedenbouwkundige Ton Venhoeven maakte Landlab het landschapsontwerp, met bijzondere aandacht voor de biodiversiteit. “Toen ik hier voor het eerst kwam, was ik enorm verrast”, vertelt Bram Breedveld van Landlab. “Het terrein lag middenin de polder, vlakbij Cruquius, maar het zat als een verborgen wereld verstopt achter de bomen. Het was echt een cadeau dat we mochten uitpakken.”
Verankering van de visie
Een mooi cadeau, maar wel één van 57 hectare. Vanaf het begin was duidelijk dat het een project moest zijn waarbij het groen en de bebouwing in balans waren, met een cruciale rol voor de beplanting als drager van de ruimtebeleving en de sfeer. Ook was de biodiversiteit een belangrijk aandachtspunt. Om de uitgangspunten van het groene raamwerk te borgen, heeft AM die in een vroeg stadium vastgelegd in een DNA-boekje. Daarin staan vier kernwaarden en een ‘tienpuntenplan’ waar iedereen zich aan moest houden. Kwamen de groene ambities in gevaar, dan hadden het kwaliteitsteam, de architecten en collega’s een middel om de ander daarop aan te spreken. De sterke visie op het landschap was daardoor verankerd op elke schaal, tot op het niveau van de private tuinen.
Landschap als casco raamwerk
Ook bedacht AM een procesmatige splitsing tussen landschap en bebouwing, om daarmee de landschappelijke kwaliteit ook binnen de gemeentelijke beleidskaders te borgen. Het team stelde voor aan de gemeente om het landschapsontwerp in een vroeg stadium ‘vast te klikken’, als een soort casco raamwerk dat tot het einde van het proces bewaakt zou worden. Voor de bebouwing stelde het team daarentegen een flexibel bestemmings- en beeldkwaliteitsplan voor, met ruimte voor wijzigingen bij voortschrijdend inzicht. De gemeente Haarlemmermeer ging akkoord, op voorwaarde dat een extern team de kwaliteit zou borgen. Een slimme oplossing, zo bleek. Landschapsarchitect Maike van Stiphout, stedenbouwkundige Ton Venhoeven en polderarchitect Joop Slangen bleken vaak onmisbaar voor sturing, advies en bemiddeling.
Een hedendaags landgoed
Wickevoort is nu voor de helft gereed. Het is een hedendaags, beleefbaar landgoed geworden, gebaseerd op de bestaande landschapsstructuren die Warnau al in de jaren zestig introduceerde. Veel van de bestaande vegetatie is er nog. Daaraan voegde het team nieuwe, volwassen bomen toe en elementen die verwijzen naar landgoederen:, een kersenlaan, en architectuur die landgoed-eigen is, zoals een poortgebouw. De woningen nestelen zich binnen de kaders van de beplanting, in kleinere, thematische clusters. In het landschapsontwerp herken je het omliggende polderlandschap als inspiratiebron, met lange zichtlijnen, veel water en een akkerbouwstrook. In die strook bevindt zich een stadsboer, die niet alleen voedsel produceert voor de bewoners en identiteit geeft aan de buurt, maar ook bijdraagt in het onderhoud en het beheer van het landschap.
Auto’s uit het zicht en shared spaces
Eén van de grootste kwaliteiten van Wickevoort is de inrichting van de openbare ruimte. Je vindt er minimale bestrating en bewoners parkeren hun auto’s in grote ‘koffers’, die aan het oog onttrokken zijn door hagen. Bovendien hebben de straten een losliggend voetpad, of ze zijn ingericht als shared space. Sommige keuzes waren niet zo eenvoudig te realiseren. Zo stelde het team op sommige plekken open bestrating voor, voor een betere waterafvoer en een rustiger straatbeeld. Maar de beslissing daarover had wat voeten in aarde, zo vertelt projectontwikkelaar Geer Karman van AM. “De toepassing van open bestrating was voor ons een belangrijk uitgangspunt. Maar die optie stond nog niet in de leidraad Duurzame Inrichting van de Openbare Ruimte (DIOR), waardoor de beheerders van de gemeente nog niet goed inschatten wat de onderhoudskosten zouden zijn. Dat leverde soms felle discussies op.” Uiteindelijk kwamen gemeente en projectteam pas na een jaar tot consensus.
Een hedendaags landgoed
Zo’n discussie illustreert hoe de veranderende visie op het landschap voor frictie kan zorgen. De sector bevindt zich al enkele jaren op een kantelpunt: waar men vroeger koos voor afgekaderde plantsoenen en ‘kijkgroen’, is er nu behoefte aan integrale ecosystemen die bijdragen aan de biodiversiteit. Daarbij is het van groot belang om de juiste soorten bomen, struiken en vaste planten te kiezen. Kennis en ervaring zijn daarbij cruciaal, maar soms is die nog niet in de hele keten aanwezig. Daardoor gaat het in de uitvoering soms mis. Hoe ga je daarmee om? “De overgang van ontwerp- naar beheersfase is cruciaal”, zegt Maike van Stiphout daarover. “Je moet zorgen voor een goede overdracht en heldere afspraken. Daarnaast helpt het om al in een vroeg stadium met elkaar aan tafel te zitten, zodat de overkoepelende projectvisie ook duidelijk is voor de hoveniers en beheerders. Zij brengen die visie uiteindelijk in de praktijk.”
Betrekken van bewoners
Ook bewoners spelen een belangrijke rol in deze transitie. Van hen vraagt een ontwikkeling als Wickevoort om meer betrokkenheid. Zo zijn er geen houten schuttingen op het landgoed, maar wel bloeiende hagen die vogels en insecten aantrekken. Dat vergt wat meer kennis en onderhoud. Ook mogen bewoners hun tuin alleen tot een bepaald percentage verharden – even wennen, voor wie eerder een betegelde hof had. Om ervoor te zorgen dat dit soort voorschriften nageleefd worden, heeft het ontwikkelteam in het uiterste geval juridische middelen tot haar beschikking. Maar Geer Karman van AM verkiest een positief duwtje in de goede richting. “Liever inspireren we bewoners, bijvoorbeeld door ideeën en tips te delen. Maar bovenal geldt: je móet blijven communiceren welke keuzes je hebt gemaakt, en waarom je dat doet. Alleen dan krijg je iedereen mee.” Ook Martin Twaalfhoven, die als hovenier voor de Bloeimeesters werkte aan een tuin op Wickevoort, heeft die ervaring. “Voor mensen die zorgen hebben over het onderhoud van een tuin, geldt: doorvragen”, aldus Martin. “Vaak zijn hun zorgen te weerleggen. Ook realiseren steeds meer mensen zich dat planten niet alleen bijdragen aan de biodiversiteit, maar dat ze ook wat doen met de kwaliteit van de leefomgeving: je wordt er gelukkiger en gezonder van.”
Belang van samenwerking
Communicatie, overdracht en samenwerking: sleutelbegrippen waarmee veel van de ambities voor Wickevoort uiteindelijk zijn gerealiseerd. Maar niet alles is gelukt: zo bleek een ondergrondse afvalvoorziening niet haalbaar, en moesten sommige jonge plantjes het ontgelden toen de eerste Wickevoorders met hun verhuisdozen door de groenstroken liepen. Maar in het algemeen zijn de betrokkenen trots op wat ze samen hebben bereikt. Een bijzonder detail is dat veel van hen vanaf de start betrokken waren. Dat zorgde voor continuïteit. “Er was een gedeelde ambitie én een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel,” zegt Bram Breedveld daarover. “Omdat het team zo stabiel is, begreep iedereen waarom we bepaalde keuzes wilden maken, en waarom die belangrijk waren voor het project.” Is dat misschien de grootste les die het team leerde op Wickevoort? Maike van Stiphout denkt van wel. “Hoe meer samenwerking er is, hoe beter het is voor de natuur.”
Beeld bronnen
Vogelvluchtbeeld: AM/Venhoeven CS
Fotografie: Diego Rosero