STAATSLIEDENBUURT SCHIEDAM PILOT VOOR NATUURVERMEERDERENDE STEDENBOUW

Is woningbouw te verenigen met het stimuleren van biodiversiteit? Deze vraag vormde het uitdagende startpunt bij een ontwerpend onderzoek voor de Staatsliedenbuurt in Schiedam. De uitkomsten zijn verfrissend: kiezen voor meer natuur in de wijk, zorgt ook voor meer natuur in de wijk.

Centraal bij dit project staat het principe natuurvermeerderende stedenbouw: door middel van gebiedsontwikkeling meer natuur en biodiversiteit creëren dan er voor de planontwikkeling was. Deze werkwijze onderscheidt zich van traditionele gebiedsontwikkelingen doordat de stedenbouwkundige opgave (extra woningen in de wijk) vanaf de eerste planvorming geïntegreerd is met de ecologische ambitie (meer natuur en biodiversiteit). Dit ontwerpend onderzoek voor de gemeente Schiedam is verzorgd door ingenieurs- en adviesbureau Witteveen+Bos. De pilot is het resultaat van een prijsvraag die Witteveen+Bos in 2021 heeft uitgeschreven in het kader van het 75-jarig jubileum. Organisaties dongen mee naar een ontwikkelbudget van 25.000 euro beschikbaar gesteld door W+B, om innovatie en kennisontwikkeling rond de natuurvermeerderende stad te stimuleren.

Ook de woontorens bieden volop
kansen voor natuur en dier
Ook de woontorens bieden volop kansen voor natuur en dier

De aanleiding voor dit project is de aanstaande transformatie van de Staatsliedenbuurt. De woningen in deze buurt zijn veelal gedateerd, scoren laag op energieprestatie (isolatie) en ook is sprake van een eenzijdig woningaanbod. Een bijdrage van het Rijk maakt het mogelijk om een deel van de woningen te verduurzamen en een aanzienlijk deel te vervangen door nieuwbouw. De aanstaande impuls voor de leefbaarheid in de Staatsliedenbuurt is ook als uitgelezen moment erkend om een gunstige impact te maken op flora en fauna in het gebied en de directe omgeving.

Om dit waar te maken zijn alle stedenbouwkundige ontwerpstappen en keuzemomenten geïntegreerd met de ecologische ambitie voor het gebied (zoals voor zes concrete diersoorten, zie kader). Eén van de belangrijkste parameters is de directe samenhang tussen de gekozen woningbouwtypologie en de zes doelsoorten. Vier woningtypes zijn onder de loep genomen: de solitaire toren, geschakelde portiekwoningen, gemengd gesloten blok en tenslotte rijwoningen.


Na analyse van de voors en tegens blijkt de solitaire toren een duidelijke win-win situatie te bieden in ecologisch en economisch opzicht. De hoogbouw betekent dat op deze wijze bouwen economisch haalbaar is én de gewenste hoeveelheid openbaar groen oplevert. Door het aaneengesloten openbaar groen en blauw (water) is veel habitat geschikt te maken voor de verschillende diersoorten. Die leefomgeving is bovendien duurzamer dan bij de andere woningtypes, ook weer door minder versnippering van groen en blauw.

De ecologische corridors belichamen het
natuurvermeerderende karakter van het ontwerp
De ecologische corridors belichamen het natuurvermeerderende karakter van het ontwerp


Om het gewenste woningaantal te bereiken, is er gekozen voor een compact autovrij cluster van middelhoge woontorens (6 tot 10 lagen) met sterk variërende hoogtes en rooilijnen, die verschillende microklimaten creëren. Dit zorgt voor makkelijke toegang voor zowel mens als dier. De nieuwe bebouwing wordt bovendien binnen de huidige bebouwingsgrenzen gehouden. Door niet uit te wijden richting de waterkant of richting het spoortracé (unieke rijkdom voor insecten zoals de kiezelsprinkhaan), krijgen de ecologische verbindingen aan de noord- en zuidkant voldoende ruimte. Ook is heel bewust gekozen om de bestaande volwassen bomen en oeverbegroeiing te behouden.

Kiezen voor een woontoren betekent
dat rondom ruimte vrijkomt voor de natuur
Kiezen voor een woontoren betekent dat rondom ruimte vrijkomt voor de natuur

RUIMTE MAKEN VOOR ZES DIEREN
Om natuurvermeerderend bouwen zoveel mogelijk concreet te maken, is ingezoomd op stimuleren van zes diersoorten: de kleine modderkruiper (vis), de kleine watersalamander, bruin blauwtje (vlinder), de egel, de laatvlieger (vleermuis) en de huismus. Dit is een selectie uit de typen insecten, amfibieën, zoogdieren en vogels. Wat is nodig aan leefgebied (oppervlak, rust/verstoring, beplanting, begroeiing, voedsel, enz.) om deze in en rond de vernieuwde Staatsliedenbuurt te laten leven? En welk type bebouwing en gebiedsinrichting zorgt voor de meest ideale combinatie voor mens en natuur? Deze buurt ligt aan de rand van de wijk, waardoor het een belangrijke sleutellocatie is voor fauna om verder te trekken door de stad. Via deze buurt komt de fauna ook in andere wijken.

Een essentiële keuze om tot een natuurvriendelijk plan te komen is het minimaliseren van het autoverkeer én algemene verstoring van het plangebied. Door het centrale deel van het gebied autovrij te maken, ontstaat ruimte voor een nieuwe ecologische noord-zuid corridor dwars door het gebied. Deze ruim 30 meter brede corridor wordt niet onderbroken door autoverkeer en vormt daarmee een robuuste groene, stille en donkere verbinding tussen twee belangrijke leefgebieden ten noorden en zuiden. Het bruin blauwtje (vlinder) was hierbij maatgevend. De robuuste zone biedt voor alle zes diersoorten en andere dieren meerwaarde en vormt een belangrijke interactieplek voor insecten, amfibieën, zoogdieren en vogels.

De huismus terugbrengen in de wijk: dit heeft deze vogel nodig aan leefgebied
De huismus terugbrengen in de wijk: dit heeft deze vogel nodig aan leefgebied

‘Eén van de belangrijkste lessen is dat twee ogenschijnlijk tegenstrijdige doelen wel degelijk verenigd kunnen worden: meer woningen én meer natuur’, vertelt Louisa van den Brink, landschapsarchitect bij Witteveen+Bos. Door te kiezen voor een woontoren is ook de economische haalbaarheid gewaarborgd. Een ander fundamenteel besluit om natuurvermeerderend te kunnen bouwen is het autoluw maken van dit deel van de wijk. Door alleen de noodzakelijke auto-ontsluiting in te passen, zonder wegen en parkeerplekken, ontstaat de ruimte voor de gewenste groene ecologische verbinding. Ook zal niet iedere bewoner de auto kunnen parkeren onder de woontoren.

‘We denken dat dit een aanvaardbare afweging is, ook omdat de wijk aan de noordzijde door de metro en aan de zuidzijde door de tram wordt ontsloten, op maximaal 200 meter lopen. Dit soort keuzes horen bij de vraag: hoe willen we leven en wie en wat willen we dat er leeft?’, benadrukt de landschapsarchitect. ‘Natuurvermeerderend bouwen betekent dat we strategische keuzes moeten durven maken. Als we die al in de plan- en ontwerpfase maken, dan is de kans op kwalitatieve en gedragen resultaten voor mens én natuur zeer groot.’

ACHT PRINCIPES VOOR ECOLOGISCHE STEDENBOUWKUNDIG
Bij dit ontwerpend onderzoek voor de Staatsliedenbuurt in Schiedam hebben acht universeel toepasbare principes als uitgangspunt gediend om natuurvermeerderende stedenbouw aan te jagen.

  1. Behoud van bestaande bomen
  2. Inpassen van rustzone(s) zonder menselijke activiteit (geluid/verlichting)
  3. Verspringende rooilijnen van gevels voor microklimaten
  4. Bouwblokken met groene omzoming als geleiding voor migrerende fauna
  5. Bezonning mogelijk maken op kruidenrijke oevers (door strategische positionering hoogbouw)
  6. Stimuleren kruidenrijke vegetatie op zonnige daken en bomen in volle grond
  7. Maximalisatie van aaneengesloten groen, zowel achtertuinen als parken verbonden met elkaar
  8. Gradiëntrijke openbare ruimte (droge en natte plekken)

Tekst: Bart-Jan Keizer
Beeldmateriaal: Witteveen+Bos

www.witteveenbos.com