10 aandachtspunten voor een klimaatbestendige tuin
Voor de zomervakantie vonden twee lerende netwerkmomenten plaats waarop deelnemers en initiatiefnemers aan de Green Deal Natuurlijke Tuinen elkaar na een lange coronaperiode eindelijk in levende lijve konden treffen. Het thema was de klimaatrobuuste tuin. Hoe ga je als tuinprofessional om met droogte en vernatting in de tuin? Hoe kan je klimaatbewuster beplanten? Na enkele inspirerende toelichtingen van tuinprofessionals was er ruimte voor discussie tijdens korte workshops. We noteerden er 10 aandachtspunten.
1. Klimaat als kans
De tuinprofessionals die deelnamen aan de workshops zien de klimaatverandering als een kans. De klimaatbestendige tuin is een positief verhaal, hip en trendy zelfs. Toch gaven verschillende workshopdeelnemers aan dat bewustmaking noodzakelijk blijft. De tuin wordt nog te dikwijls als statussymbool gezien. Iemand legde het verband met verharding: hoe groter mijn terras, hoe groter mijn maatschappelijke status. Verschillende actoren kunnen het positieve verhaal van de klimaattuin versterken: tuinrangers of andere tuincoaches kunnen eerstelijnsadvies geven, lokale besturen kunnen in hun eigen openbare ruimte inspirerend werken.
2. Klimaatgericht analyseren als vertrekpunt
De eerste stap naar een klimaatbestendige tuin is de bestaande toestand in kaart brengen. Daarover waren de deelnemers het eens. De bestaande toestand analyseren betekent de complexe samenhang van verschillende factoren onderzoeken en leren begrijpen: van biotiek en abiotiek, van tuin en omgeving. Bij een klimaatbestendige aanpak zou bijzondere aandacht moeten gaan naar bodem, water en hitte. Waardevolle beplantingen, die hun klimaatrobuustheid bewezen hebben, wil je behouden. Er wordt nu nog te veel tabula rasa gemaakt bij de aanleg van tuinen.
3. Bodem als spons
De sponswerking van de bodem, het voorkomen van bodemuitdroging en het beperken van verharding mogen meer aandacht krijgen. Belangrijk is dat er in de bodem een goed evenwicht is tussen lucht, aarde en water, en dat de bodem niet uitdroogt, wat een negatieve impact heeft op infiltratie. Helaas gaat vooral nog veel aandacht naar het verrijken van de bodem, een courante praktijk uit de land- en tuinbouw, maar heel vaak onnodig in de siertuin. In het algemeen geldt dat verstoring van de bodem CO2 doet vrijkomen en vanuit klimaatoogpunt best vermeden wordt. Wat bij nieuwbouw zou helpen: laat eerst de grond zakken, kijk goed naar de ondergrond en vul de zone rondom het huis niet automatisch op met stabilisé. Uit angst voor verzakking lijkt het aandeel cement per m³ met de tijd alleen maar toegenomen te zijn!
4. Bodembedekking met planten
Bodembedekking wordt nog vaak gezien als een middel om ongewenste planten te onderdrukken. Daarbij grijpt men soms naar schors en houtsnippers, oplossingen die weinig duurzaam zijn. Vanuit klimaatperspectief is bodembedekking een manier om uitdroging te voorkomen en dat gebeurt het best met planten. Het liefst wordt daarbij gekozen voor een variatie aan soorten planten. Dan gaat ook de biodiversiteitswaarde en de veerkracht van de beplanting omhoog.
Wat met het tegenwoordig zo populaire lavagesteente? Als bodembedekker is het overbodig wanneer planten de bodem bedekken. Verrijking van de bodem met mineralen uit lava is ook niet altijd gewenst. Als substraat om in te planten heeft het wel gunstige klimaateigenschappen. Maar bij het winnen, vervoeren en toepassen van lavagesteente komt CO2 vrij, wat bijdraagt aan de klimaatverstoring.
5. Klimaatbestendige planten kiezen
Met de klimaatverstoring is ook de zoektocht naar klimaatbestendige planten ingezet. De herkomst van soorten – inheems, uitheems, autochtoon – komt dan al snel ter sprake. Ecologen en natuurverenigingen hebben de voorbije jaren sterk gepleit voor inheemse en autochtone soorten. Een van hun belangrijkste argumenten heeft niet met klimaat maar met biodiversiteit te maken. Zo is een deel van onze inheemse fauna volledig of nagenoeg volledig afhankelijk van inheemse plantensoorten. Aandacht voor inheemse soorten en autochtone populaties is alleen al hierom belangrijk. Maar ondertussen heeft de klimaatverandering een impact op onze inheemse en autochtone populaties. De verandering gaat zo snel dat sommige populaties – vooral van bomen – zich wellicht niet tijdig zullen kunnen aanpassen. Uitheemse alternatieven kunnen dan een oplossing zijn. Ze zijn voor sommige inheemse fauna ook nuttig. Een pragmatische en voorzichtige aanpak met focus op standplaats en functie, en met voldoende aandacht voor variatie aan soorten, werpt wellicht meer vruchten af dan een discussie over herkomst.
6. Inheemse soorten in het aanbod
In een klimaatrobuuste tuin is doorgaans plaats voor zowel inheemse als uitheemse soorten. Maar het aanbod inheemse soorten kan wel beter. Inheemse soorten zijn niet altijd gemakkelijk te vinden. Ook ontbreekt soms de kennis over inheemse soorten bij kwekers en tuincentra. Er is nood aan een evenwichtiger aanbod en meer knowhow. De focus op nieuwe cultivars mag gerust wat verschuiven naar een grotere beschikbaarheid van een aantal sterke, klimaatrobuuste inheemse basissoorten.
7. Spontane vegetatie
Wat spontaan opkomt en goed gedijt, is aangepast aan de lokale omstandigheden en het klimaat. Vandaar dat er meer aandacht zou mogen gaan naar spontane begroeiing. Beeldvorming is hier belangrijk. Wilde planten die spontaneïteit in de tuin brengen, dat klinkt een heel stuk positiever dan onkruid! Plantenkennis is wel nodig, want sommige wilde planten kunnen aardig woekeren (maar dat doen sommige exoten ook).
8. Realistische praktijkvoorbeelden
We hebben goede voorbeelden van klimaatbestendige beplanting nodig volgens een aantal workshopdeelnemers, die tonen wat in specifieke omstandigheden de juiste plantenkeuze kan zijn. Nu circuleren veel beelden van tuinen met een standaardbeplanting, bijvoorbeeld op sociale media. Iemand noemde ze tijdens de workshop in Zutendaal unisextuinen. Ook in de openbare ruimte is nog veel standaardwerk te zien, terwijl lokale besturen een actieve voorbeeldrol zouden kunnen spelen. Ook de media zouden meer aandacht kunnen besteden aan klimaatbestendige beplanting. We zien nu vaak perfecte beelden die ver van de realiteit staan. Realistische voorbeelden laten zien dat een tuin zich ontwikkelt in de loop van de tijd. Ze zijn betaalbaar en vallen goed te beheren. Nog te veel mensen willen meteen het perfecte plaatje.
9. Bodem, water en beplanting in balans
Bij grondverzet moet nulbalans de norm worden, want het aan- en afvoeren van grond zorgt voor veel CO2-uitstoot. Maar het wordt ook tijd dat we op elk perceel het water in balans brengen. Groendaken, hergebruik van regenwater, waterinfiltratie en verzegelingsgraad spelen hier allemaal een rol. Water moet een topprioriteit zijn.
10. Kennis voor meer kwaliteit
10. Kennis voor meer kwaliteit
Voor een klimaatgerichte aanpak van bodem, water en beplanting is veel kennis nodig. Langere opleidingen zijn belangrijk, net als korte bij- en nascholingen, op verschillende kwalificatieniveaus, en met een interdisciplinaire invalshoek. Vandaag kan je in Vlaanderen nog altijd zonder opleiding of ervaring in de groensector aan de slag. Een erkenning van het beroep van tuinarchitect, een deontologische code voor de sector en een kwaliteitslabel zijn instrumenten die op termijn sterk kunnen bijdragen tot kwaliteitsvolle, klimaatrobuuste en toekomstbestendige tuinen.
Bron: omgeving.vlaanderen.be